Biometrie In-Zicht – Generatie Elektronische Reisdocumenten
Januari 2007, Jaargang 3, nr. 1
1
Toepassing uitzonderingsbepaling op het onbedekt zijn van het hoofd op de pasfoto
Inleiding
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vraagt indringend uw aandacht voor correcte toepassing van de uitzonderingsbepaling aangaande het onbedekt laten van het hoofd op de pasfoto bij het aanvragen van een reisdocument.
De basisregel is dat op de pasfoto die de burger overlegt bij het aanvragen van een reisdocument het hoofd onbedekt dient te zijn. Er is een uitzonderingsbepaling, die onder andere is te vinden in artikel 28, derde lid, van de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001. Deze houdt in dat een pasfoto toch kan worden geaccepteerd indien de aanvrager heeft aangetoond dat godsdienstige of levensbeschouwelijke redenen zich verzetten tegen het niet bedekken van het hoofd.
Deze uitzonderingsbepaling is sedert jaar en dag ongewijzigd in de regelgeving opgenomen. Ook de invoering van de Generatie elektronische Reisdocumenten op 26 augustus 2006, waarbij aangescherpte regels voor de pasfoto's zijn vastgesteld, heeft hierin geen wijziging gebracht. Tot nu toe deden zich bij de toepassing van deze bepaling in de praktijk voor zover bekend geen onduidelijkheden voor en konden de uitvoerende instanties daarmee goed uit de voeten.
Recent heeft zich evenwel een incident voorgedaan, waarbij op basis van verkeerde informatie een Nederlandse identiteitskaart is verstrekt aan een persoon die zich als clown of Joker uit een Batman film had geschminkt en een daarbij passende hoofdbedekking droeg. De betrokken persoon had zich voor het mogen dragen van de hoofdbedekking beroepen op levensbeschouwelijke redenen.
Inmiddels is de identiteitskaart door de daartoe bevoegde autoriteiten ingehouden.
Om herhaling in de toekomst te vermijden wordt in deze nieuwsbrief de bestaande regelgeving opnieuw onder uw aandacht gebracht en een aantal richtlijnen gegeven voor het geval u met een dergelijke aanvraag wordt geconfronteerd.
Wat bepaalt de regelgeving?
De in dit verband relevante bepalingen staan in artikel 28 PUN (vgl. art. 40 PUNA, art. 42 PUB en art.
17 PUKMar) en luiden als volgt:
1.) Bij het indienen van een aanvraag voor een reisdocument wordt een pasfoto overgelegd die een goedgelijkend beeld van de aanvrager geeft.
2.) De overgelegde pasfoto voldoet aan de acceptatiecriteria van de in bijlage L bij deze regeling opgenomen fotomatrix.
3.) In afwijking van het tweede lid kan een pasfoto worden geaccepteerd indien de aanvrager heeft aangetoond dat godsdienstige of levensbeschouwelijke redenen zich verzetten tegen het niet bedekken van het hoofd.
Goedgelijkend beeld van de aanvrager
De Fotomatrix Model 2006, waaraan foto's voor reisdocumenten moeten voldoen, bepaalt dat de foto altijd een goedgelijkend beeld van de aanvrager moet geven. Op dit punt is geen afwijking van de fotomatrix mogelijk. Is iemand op de ingediende pasfoto zo geschminkt dat de gelaatskenmerken niet of moeilijk zichtbaar zijn, dan dient de pasfoto niet te worden geaccepteerd. Het vorenstaande impliceert dat het gebruik van make-up, zoals tot nu toe gebruikelijk, blijft toegestaan.
Biometrie In-Zicht – Generatie Elektronische Reisdocumenten
Januari 2007, Jaargang 3, nr. 1
2
Toepassing van de uitzonderingsbepaling op de eis dat het hoofd onbedekt dient te zijn
In de Fotomatrix Model 2006 is bepaald dat het hoofd op de pasfoto onbedekt dient te zijn. Deze eis is niet nieuw en was voorheen in artikel 28, derde lid, zelf uitgeschreven. Ook de uitzonderingsbepaling op deze eis is zoals gezegd niet nieuw. Van de desbetreffende eis kan worden afgeweken indien de aanvrager heeft aangetoond dat godsdienstige of levensbeschouwelijke redenen zich verzetten tegen
het niet bedekken van het hoofd.
Met betrekking tot deze bepaling kan het volgende worden opgemerkt. Niet alleen in de paspoortuitvoeringsregelingen, maar ook in andere wet- en regelgeving zoals artikel 6 van de Grondwet, wordt het begrip levensbeschouwing/levensovertuiging vaak in één zin genoemd met het begrip godsdienst. Beide hebben gemeen dat zij mensen helpen om in georganiseerde vorm zin en betekenis te geven aan hun bestaan, aan de werkelijkheid en aan hun ervaring. Een aanvrager die slechts blijk geeft van een puur persoonlijke levensopvatting of uiterlijke gedragingen in kleding of opmaak die als modeverschijnsel zijn aan te merken, kan derhalve niet in aanmerking komen voor toepassing van deze uitzonderingsbepaling.
Het toestaan van uitzonderingen dient met grote terughoudendheid te geschieden. De eis dat het hoofd onbedekt dient te zijn vloeit immers voort uit de primaire functie van het paspoort en de identiteitskaart, die inhoudt dat de houder zo goed mogelijk aan de hand van zijn document moet kunnen worden geïdentificeerd. Dit betekent dat, zoals ook uitdrukkelijk in artikel 28, derde lid, PUN is vermeld, op de aanvrager de bewijslast rust om aan te tonen dat er sprake is van zodanige
godsdienstige of levenbeschouwelijke redenen, dat deze zich verzetten tegen het onbedekt laten van het hoofd.
Om hierover meer duidelijkheid te verkrijgen, wordt u geadviseerd de nodige vragen te stellen en in voorkomende gevallen door te vragen. Daarbij kan, onder andere, gedacht worden aan de volgende vragen:
- tot welke godsdienstige of levenbeschouwelijke stroming behoort de aanvrager?
- (indien de godsdienst of levensbeschouwing de ambtenaar onbekend is): kan de aanvrager nader toelichten en schriftelijke bewijzen overleggen omtrent het bestaan van de betreffende godsdienstige of levensbeschouwelijke stroming?
- kan de aanvrager aantonen dat hij of zij behoort tot de godsdienst of evensbeschouwing waarop hij of zij zich beroept?
- kan de aanvrager aantonen dat zijn of haar godsdienst of levensbeschouwing voorschrijft dat, in het openbaar, een hoofdbedekking moet worden gedragen?
Hoever u moet gaan met het stellen van vragen en het eisen van bewijsstukken, zal van geval tot geval kunnen verschillen. Bij aanvragers die verklaren dat zij behoren tot een bekende godsdienstige stroming die het dragen van een hoofdbedekking voorschrijft (te denken valt aan onder andere:
nonnen, moslima's, Sikhs) zullen bijvoorbeeld nauwelijks of geen vragen hoeven te worden gesteld, omdat in het algemeen vrij eenvoudig kan worden aangenomen dat zij aan de uitzonderingsbepaling voldoen (zeker indien betrokkene op de pasfoto in het oude reisdocument ook al met een hoofdbedekking is afgebeeld).
Mocht u op de door u gestelde vragen geen bevredigend antwoord hebben gekregen of blijft u anderszins ook maar enigszins twijfel houden aan het bestaan van zodanige godsdienstige of levenbeschouwelijke redenen, dat deze zich verzetten tegen het onbedekt laten van het hoofd, dan dient u de aangeboden foto niet te accepteren. Indien de aanvrager het oneens is met dit besluit, kan deze daartegen desgewenst bezwaar dan wel beroep aantekenen.