‘Ondernemend’ is een label dat prima past op Chattarbir Singh. De 26-jarige Indiase promovendus (bij Scheikundige Technologie) deed zijn masteropleiding in Eindhoven, speelt cricket bij PSV Tegenbosch en introduceerde deze sport op het sportcentrum. En hij is bestuurslid van een pas opgericht platform voor nieuwkomers uit India. In de eerste maanden na zijn aankomst in Nederland, in 2004, zag het plaatje er minder florissant uit. “Toen ben ik er achter gekomen wat ‘alleen zijn’ echt inhoudt.” Vergis je niet: het verhaal van Chattarbir Singh is geen ‘tear jerker’. Als je de positief ingestelde Indiër nu vraagt wat er precies allemaal mis was toen hij naar Nederland kwam, dan kan hij de details daarover niet meer oplepelen. Wel weet hij nog dat het een donkere periode was. “Ik ben een sociaal mens en wil mezelf niet opsluiten in een kamer. Toch moest ik precies dat doen in het begin hier.”
Want hoe kom je in contact met mensen, als je je handen vol hebt aan alles dat je moet regelen, als je niet weet waar je lotgenoten kunt vinden, en je niet weet hoe je in een totaal andere cultuur contact maakt? “Het was in het begin erg moeilijk om iemand aan te spreken. Ik weet dat ik er anders uitzie met mijn tulband. En ik wist niet hoe ik me precies moest gedragen om mensen niet te beledigen. Dus wat is dan het veiligste? Niks doen, je stil houden.”
Nederlanders zijn anders dan Indiërs. Toch was dat precies wat hem op het spoor zette naar Nederland, tijdens zijn bachelorstage op een DSM-fabriek in India. Singh: “Daar kwam ik in aanraking met Nederlanders. Ik was blij met de vrijheid die ik kreeg bij mijn onderzoek. Ze moedigden me aan om mijn eigen richting te volgen. Toen dacht ik: waarom niet naar Nederland?”
De beslissing om uiteindelijk ook echt een masteropleiding te gaan doen in Nederland, was een zware. Singh zet zijn bril af om het uit te leggen. “In India leef je samen met je familie. Vooral het avondeten; dat is het belangrijkste moment van de dag. En ik was de eerste van de familie die voor langere tijd het land uitging.” Daar kwam bij dat Europa in die periode ‘buitenlanders’ steeds meer de rug toekeerde. In Frankrijk wilde men tulbanden verbieden - wat als ze dat ook in Nederland zouden doen? “Dan gooien ze me straks misschien van de universiteit”, dacht hij.
Maar hij ging toch. “Naar het buitenland gaan, is ook een beetje over de drempels in je hoofd heen stappen”, zo kijkt hij terug op de keuze. Het lijkt erop alsof hij daarmee de weg heeft bereid voor anderen. Enkele neven van Singh zijn intussen ook buiten India gaan studeren.
Overigens zouden volgens Singh veel meer buitenlandse studenten naar Nederland komen als het makkelijker was om hier aan een werkvergunning te komen. Dan zouden studenten hun studie zelf kunnen bekostigen, in plaats van - zoals Singh - noodgedwongen een lening op te nemen. Nu kiezen veel Indiërs ervoor om bijvoorbeeld naar de VS te gaan, waar ze wel kunnen werken en alleen de beginperiode met een lening moeten overbruggen, vertelt de ST-promovendus.
Singhs eenzaamheid duurt geen jaren. “Ik heb een steile leercurve gehad”, zegt hij over de beginperiode in Nederland. Vooral op het moment dat het cricketseizoen begin 2005 weer van start gaat, en hij meer contacten opdoet bij PSV Tegenbosch - waar hij in een team met zeven TU/e’ers speelt - komt hij sociaal weer tot leven.
Cricket is dé sport in India. Singh speelt het al zolang als hij zich kan herinneren. En hij wil de Eindhovense student aan het cricketen krijgen. Want, heeft hij geconstateerd, er zijn genoeg Nederlandse cricketclubs, bijvoorbeeld in Haarlem, Den Haag en Amsterdam. Maar niet in het zuiden van het land. “We hebben alles op het Sportcentrum. Cricket was het enige dat ontbrak.” Daarom nam hij medio vorig jaar het initiatief om cricket te introduceren op de campus. Van een studentenclub durft hij nog niet hardop te dagdromen, maar “dat zou geweldig zijn”, zegt hij met een grote glimlach.
Singh heeft zijn draai in Nederland gevonden. Direct na zijn promotie teruggaan naar India is geen vanzelfsprekendheid meer. “Uiteindelijk ga ik wel terug. Maar ik wil eerst relevante werkervaring opdoen hier.”./.
Want hoe kom je in contact met mensen, als je je handen vol hebt aan alles dat je moet regelen, als je niet weet waar je lotgenoten kunt vinden, en je niet weet hoe je in een totaal andere cultuur contact maakt? “Het was in het begin erg moeilijk om iemand aan te spreken. Ik weet dat ik er anders uitzie met mijn tulband. En ik wist niet hoe ik me precies moest gedragen om mensen niet te beledigen. Dus wat is dan het veiligste? Niks doen, je stil houden.”
Nederlanders zijn anders dan Indiërs. Toch was dat precies wat hem op het spoor zette naar Nederland, tijdens zijn bachelorstage op een DSM-fabriek in India. Singh: “Daar kwam ik in aanraking met Nederlanders. Ik was blij met de vrijheid die ik kreeg bij mijn onderzoek. Ze moedigden me aan om mijn eigen richting te volgen. Toen dacht ik: waarom niet naar Nederland?”
De beslissing om uiteindelijk ook echt een masteropleiding te gaan doen in Nederland, was een zware. Singh zet zijn bril af om het uit te leggen. “In India leef je samen met je familie. Vooral het avondeten; dat is het belangrijkste moment van de dag. En ik was de eerste van de familie die voor langere tijd het land uitging.” Daar kwam bij dat Europa in die periode ‘buitenlanders’ steeds meer de rug toekeerde. In Frankrijk wilde men tulbanden verbieden - wat als ze dat ook in Nederland zouden doen? “Dan gooien ze me straks misschien van de universiteit”, dacht hij.
Maar hij ging toch. “Naar het buitenland gaan, is ook een beetje over de drempels in je hoofd heen stappen”, zo kijkt hij terug op de keuze. Het lijkt erop alsof hij daarmee de weg heeft bereid voor anderen. Enkele neven van Singh zijn intussen ook buiten India gaan studeren.
Overigens zouden volgens Singh veel meer buitenlandse studenten naar Nederland komen als het makkelijker was om hier aan een werkvergunning te komen. Dan zouden studenten hun studie zelf kunnen bekostigen, in plaats van - zoals Singh - noodgedwongen een lening op te nemen. Nu kiezen veel Indiërs ervoor om bijvoorbeeld naar de VS te gaan, waar ze wel kunnen werken en alleen de beginperiode met een lening moeten overbruggen, vertelt de ST-promovendus.
Singhs eenzaamheid duurt geen jaren. “Ik heb een steile leercurve gehad”, zegt hij over de beginperiode in Nederland. Vooral op het moment dat het cricketseizoen begin 2005 weer van start gaat, en hij meer contacten opdoet bij PSV Tegenbosch - waar hij in een team met zeven TU/e’ers speelt - komt hij sociaal weer tot leven.
Cricket is dé sport in India. Singh speelt het al zolang als hij zich kan herinneren. En hij wil de Eindhovense student aan het cricketen krijgen. Want, heeft hij geconstateerd, er zijn genoeg Nederlandse cricketclubs, bijvoorbeeld in Haarlem, Den Haag en Amsterdam. Maar niet in het zuiden van het land. “We hebben alles op het Sportcentrum. Cricket was het enige dat ontbrak.” Daarom nam hij medio vorig jaar het initiatief om cricket te introduceren op de campus. Van een studentenclub durft hij nog niet hardop te dagdromen, maar “dat zou geweldig zijn”, zegt hij met een grote glimlach.
Singh heeft zijn draai in Nederland gevonden. Direct na zijn promotie teruggaan naar India is geen vanzelfsprekendheid meer. “Uiteindelijk ga ik wel terug. Maar ik wil eerst relevante werkervaring opdoen hier.”./.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten