Haar studie werd zopas gepubliceerd als het boek Meneer Singh en Mevrouw Kaur in België. Migratie, gender en integratie in de sikh-gemeenschap.
Uw boek behandelt de Sikh-gemeenschap in België. Waar leven ze vooral en waarom zijn ze naar hier gekomen?
Sara Cosemans: Op dit moment zijn er vier sikh-tempels in België, meer bepaald in Sint-Truiden, Vilvoorde, Luik en Borgloon. We zien dus een concentratie in Haspengouw. Op het moment dat de sikhs in België arriveerden, was er daar veel werkgelegenheid in de fruitsector.
De eerste golf sikh-migranten waren politieke vluchtelingen, een kleine groep in de jaren zeventig uit Oeganda en vooral in de jaren tachtig vanuit India. Spanningen tussen de sikhs en de centrale regering leidden daar tot zware gevechten en een escalatie van geweld langs beide zijden. Veel mensen moesten vluchten en kregen 'inside' informatie van sikhs die hier al langer waren. Hierdoor zijn ze dan uiteindelijk ook in de fruitstreek beland.
Ze werden hier goed ontvangen, omdat er op dat moment veel veranderde in de samenleving: bruggepensioneerden mochten niets meer bijverdienen, er waren minder huismoeders, studenten zochten een andere job dan in de fruitsector enzovoort. De boeren waren dus in grote nood en hebben de sikhs aangenomen. Van het ene kwam het andere: ze waren tevreden over de werkkrachten, wierven er meer aan enzovoort. Zo groeide de sikhpopulatie.
Ondertussen hebben veel Polen en andere Oost-Europeanen veel van deze jobs in de fruitsector overgenomen. Hoe zijn de sikhs hiermee omgegaan?
Sara Cosemans: Het werk van de sikhs is de fruitsector was inderdaad een soort etnische niche. Gedurende een heel lange periode hadden zij daar een monopolie. Dat monopolie is nu verdwenen ten voordele van de Polen. De sikhs die goed geboerd hebben, letterlijk dan, konden zelf stukken grond kopen en hebben zelf mensen in dienst genomen. Anderen hebben winkels of nachtwinkels geopend of zijn marktkramer geworden.
Daarnaast is er nog een derde groep, die vooral fabrieksarbeid uitvoeren. Ze gaan dus op zoek naar andere jobs, die bovendien ook een iets comfortabeler levensschema aanbieden.
Misschien ook meer continuïteit, want fruitplukken blijft toch vooral seizoensarbeid?
Sara Cosemans: Dat is zeker waar. Oost-Europeanen die naar hier komen om te plukken, zijn heel flexibel. Ze kunnen heel veel uren per dag werken, omdat ze weten dat ze hier maar tijdelijk zijn. De sikhs hebben ondertussen hun gezinnen naar hier gebracht, zijn ondertussen ook gesetteld. Dus zij zijn automatisch minder flexibel, omdat ze ook bij hun familie willen zijn.
'Uit de dialoog met de sikhs bleek dat uiterlijk weinig zegt over integratie', zo staat in uw boek. Wat bedoelt u daar precies mee?
Sara Cosemans: De Sikhs hebben heel kenmerkende kleding. Vooral de mannen met hun baarden en tulbanden zijn opvallend. Soms maakt men de fout om mensen in te delen op basis van uiterlijk, bijvoorbeeld op basis van hun kledij. Dat is eigenlijk niet correct. Hoe mensen eruit zien, zegt niets over hoe mensen geïntegreerd zijn, hoe ze zich gedragen, welke contacten ze hebben met de Belgische samenleving enzovoort. Bijvoorbeeld sikhs die verder hebben gestudeerd na het middelbaar, zijn bijna allemaal mensen met tulbanden.
U bedoelt dus dat de sikhs in België algemeen wel goed geïntegreerd zijn?
Sara Cosemans: Het beeld van een zeer gesloten gemeenschap die alleen op zichzelf is, is zeker niet correct. Ik vond de vrij grote interactie tussen de sikh-gemeenschap en de bredere gemeenschap verbazingwekkend. Heel veel boeren hebben bijvoorbeeld sikhs in hun huizen opgenomen, hen begeleid om hun papieren in orde te brengen, hen geholpen met hun taal enzovoort.
Toen de sikhs in België aankwamen, was de nood hoog was langs beide kanten. De mensen die toen in aanraking zijn gekomen met de Belgische samenleving, zijn heel goed geïntegreerd. Tegelijkertijd zijn dat ook de mensen die er heel orthodox uitzien, met grote baarden en grote tulbanden.
Uw thesis heeft de Gülen Chair for Intercultural studies Award gewonnen en is dus ook gepubliceerd als een boek. De award is bedoeld voor masterproeven die de interculturele dialoog kunnen versterken. Denkt u dat de dialoog met de sikhs beter zou kunnen in België?
Sara Cosemans: Alles kan natuurlijk beter, maar ik geloof dat de dialoog zal verbeteren, zelfs in de nabije toekomst. Dit jaar bij de gemeenteraadsverkiezingen in Sint-Truiden staan bijvoorbeeld twee sikhs op twee verschillende lijsten. Dat toont aan dat de sikhs bezig zijn met zich te profileren als inwoners van Sint-Truiden met een mening over de lokale politiek. Het toont ook aan dat het idee van een tijDoor een tulband te dragen willen vrouwen zich profileren als gelijkwaardig aan mannen.delijke migratie eigenlijk voorbijgestreefd is. Heel veel sikhs in België hebben een Belgisch paspoort.
Ik ben deze zomer in contact geweest met een sikh uit India, die heel de wereld afreist om alle sikh-gemeenschappen en tempels te bezoeken. Hij vertelde mij dat het echt heel typisch was voor de Belgische sikh-gemeenschap dat zoveel mensen een Belgische identiteit hebben aangenomen. Het feit dat wij zulke dingen niet weten, toont dat de communicatie zeker wel beter kan. Aangezien de dialoog groeit en de sikhs ook meer en meer deelnemen aan het publieke debat, denk ik wel dat de evolutie in de goede richting gaat.
Gelijkheid is één van de grondstellingen van het sikhisme. Iedereen is gelijk ongeacht geslacht, afkomst, kaste enzovoort. Klopt dat ook in de praktijk?
Sara Cosemans: Die stelling speelt een enorm belangrijke rol in de perceptie die sikhs hebben van zichzelf. Wanneer je met sikhs spreekt, zal je vaak te horen krijgen dat gelijkheid een kernelement is van de godsdienst. In de praktijk is het niet altijd zo eenvoudig.
We mogen niet iedereen over dezelfde kam scheren. Vaak is het afhankelijk van de gezinssituatie of van particuliere gebeurtenissen, maar toch kan ik zeggen dat het met de gelijkheid tussen mannen en vrouwen nog beter kan. In ons dagelijks leven echter zijn mannen en vrouwen ook niet altijd gelijk. Het is wel zo dat het sikhisme als religie kansen biedt om te spreken over een gelijke positie tussen mannen en vrouwen.
U schrijft ook in uw boek dat de komst van meer vrouwen in de jaren negentig zorgde voor een verstrenging van de toepassing van het sikhisme in België. Hoe komt dat?
Sara Cosemans: Deze evolutie was er niet alleen in België, maar ook in andere gemeenschappen, zoals bijvoorbeeld die in Groot-Brittannië. De eerste mannen die hier aankwamen, waren vooral politieke vluchtelingen. Hun contacten met het thuisland waren eerder gering of zelfs onbestaande. Toen de vrouwen kwamen, onderhielden zij veel meer contact met hun thuisfront.
Een heel belangrijk begrip binnen het sikhisme is eer. De eer hooghouden is voor een familie zeer belangrijk. Gezien er meer contact was met het thuisland, werd het ook belangrijker om zich te gedragen naar die eer.
Is dat dan ook de reden waarom steeds meer sikhvrouwen ervoor kiezen om een tulband te dragen?
Sara Cosemans: Tulbanden bij vrouwen hebben eigenlijk nog een heel andere achtergrond. Volgens mijn inzicht maken die tulbanden deel uit van de hervormingsbeweging binnen het sikhisme. Deze beweging ijvert voor een puur sikhisme, waarbij de geschriften gevolgd worden en er dus ook meer gelijkheid is. Vrouwen maken een belangrijk deel uit van deze beweging en door tulbanden te dragen, willen vrouwen laten zien dat mannen en vrouwen gelijkwaardig zijn.
Het is dus eerder een vorm van emancipatie voor vrouwen?
Sara Cosemans: Het is een vorm van profilering. Concreet in België is er één generatie, in mijn boek noem ik ze de 'anderhalve generatie', die bestaat uit kinderen die heel jong waren toen ze hier aankwamen in de jaren negentig. Het zijn dus nu twintigers die hier al zeventien of achttien jaar zijn. Er waren heel weinig kinderen in de sikhgemeenschap toen zij arriveerden, dus ze moesten zich wel mengen onder de lokale gemeenschap. Tegelijkertijd zijn zij het die heel bewust een tulband dragen. Het gaat dus om een kleine groep in België, maar ze zijn heel invloedrijk.
Over tulbanden gesproken, hoe zien de sikhs de discussie over het hoofddoekendebat en mengen ze zich daarin?
Sara Cosemans: Ze mengen zich zelfs vrij actief. Als de kwestie in het parlement besproken wordt, gaan ze pleiten voor hun eigen zaak. Het hoofddoekenverbod, de naam alleen al, zegt heel veel over die beweging. In principe gaat het over een verbod op religieuze symbolen. Omdat de sikhs zo hard vasthouden aan hun uiterlijk, moeten zij op zoek naar andere mogelijkheden en gaan ze vaak niet naar de school die zij verkiezen of hebben ze een job in het buitenland. Het uiterlijk zegt dus helemaal niks over de integratie. Het probleem met het hoofddoekendebat is dus dat het gaat om veronderstellingen die helemaal niet meer correct zijn, zoals bijvoorbeeld een hoofddoek als iets wat mensen onderdrukt of iets dat opgedrongen wordt.
Tot slot nog een korte vraag over de titel van uw boek. Wie zijn Meneer Singh en Mevrouw Kaur?
Sara Cosemans: Alle mannelijke sikhs heten Singh met hun achternaam en alle vrouwelijke sikhs heten Kaur. Dat zorgt natuurlijk soms voor verwarrende situaties. Als die mensen aangeschreven moeten worden per post, is het niet duidelijk aan wie de brief gericht is. De namen zijn voor velen onbekend en vormen daarom een trigger om het boek te lezen.